detail van de kaft van Rode wijn.

Rode wijn – Kader Abdolah

De kaft van de verhalenbundel Rode wijn Wijn. Een eenvoudig thema voor een radio-uitzending. Of zo leek het toch. Allerminst eenvoudig voor een boekenprogramma. Met romans rond bier en whisky kun je heelder cafés vullen. Romans over wijn …

Mijn zoekmachine bracht mij bij Kader Abdolah en zijn verhalenbundel Rode wijn. Dat treft. Abolah, pseudoniem voor Hossein Sadjadi Ghaemmaghami Farahani, stond al op mijn bucketlist. Al wilde ik eigenlijk aan een van zijn romans beginnen.

Maar deze verhalenbundel was een zeer aangename ontdekking.

Kader Abdolah is een Iraans-Nederlandse schrijver. Hij groeide op in Arak, een stad in een streng islamitisch deel van Iran. Abdolah wilde het voorbeeld van zijn betovergrootvader volgen, en schrijver worden. Vanaf zijn 12e verdiepte hij zich in de Westerse literatuur, en maakte dus kennis met de Westerse samenleving. Een transistorradio waar hij ‘s nachts onder zijn dekens naar luisterde, hielp ook goed mee.

Op zijn 18e ging hij naar de universiteit van Teheran om fysica te studeren hij werd ook lid van een linkse politieke partij en was zeer actief in het verzet. Hij publiceerde in een illegaal blad en schreef 2 clandestiene verhalenbundels. Zijn pseudoniem is een eerbetoon aan 2 vermoorde vrienden/studiegenoten. De ene werd geëxecuteerd onder het bewind van de Shah, de ander onder de ayatollahs.

Het gevolg laat zich raden. In 1985 moest Kader Abdolah vluchten. Hij kwam terecht in Nederland.

Jan leest Rode wijn in zijn favoriete zetel.

Abdolah is fysicus, en dus geen uil. Hij leerde snel Nederlands. Voornamelijk zelfstudie. Zijn materiaal? Annie M. G. Schmidt en Nederlandstalige poëzie.

Rode wijn uit 2009 is een samenvoegen van de eerste 2 bundels die Kader Abdolah in het Nederlands schreef: De Adelaars (1993) en De Meisjes en de partizanen (1995).

Deze bundeling is om 2 redenen interessant, tekstueel en inhoudelijk.

Tekstueel, omdat we kennismaken met het taalgebruik van een anderstalige nieuwkomer die zichzelf het Nederlands heeft eigen gemaakt. De taal is puur, eenvoudig, zonder tierlantijntjes, maar toch zeer poëtisch.

En de verhalen pakken. Elk verhaal begint vrij alledaags, ofwel over kleine dingen die voor ons zo vanzelfsprekend zijn, en die de buitenstaander opvallen of doen schrikken. Ofwel beschrijft de auteur emoties die je kunnen overvallen, in een bevreemdende samenleving, ver van je ouderlijk huis.

Maar elk verhaal krijgt een draai, een twist richting het magisch realisme van Hubert Lampo, of – afhankelijk van de bril die je op hebt – de schijnbaar reële fantasiewereld van Gabriel Garcia Márquez of Ismail Kadare.

In het eerste deel geeft de schrijver ons een inkijk in het leven van een nieuwkomer: de eerste job, het asielcentrum, het café. In het tweede deel neemt de fantasie toe, waardoor je meer afstand kunt nemen van de verhalen.

Maar het is juist de eerste helft van de bundel die mij boeit, omdat Kader Abdolah ons een spiegel voorhoudt. Een spiegel waarin wij zaken zien, die wij normaal missen.

Omdat ze voor ons zo vanzelfsprekend zijn.

Jan Lievens en ik bespraken ‘Rode Wijn’ te bespreken in Te Boek!, ons boekenprogramma op Radio Lede. Je kunt dit interview hier herbekijken.

Jan en Jan in de studio van Radio Lede



Wil je op de hoogte blijven van mijn plannen voor morgen of overmorgen? Of misschien zelfs die van vandaag? Schrijf je in op mijn Nasbrief.