26 jun Oei, ik ben out en versleten!
Ik ben een gelukkig man, ook op professioneel vlak. Ik doe mijn job graag, ik krijg waardering. Ik word er goed voor betaald en ik werk vlak naast de deur.
Dit klinkt als een verraderlijke inleiding … en dat is het ook. Ik ben deze week namelijk voor het eerst sinds lang nog eens echt kwaad geworden.
Ik kan perfect leven met het idee dat we allemaal langer moeten werken. Als wij allemaal ouder worden, even lang blijven werken, maar steeds langer van ons pensioen genieten, komen wij als maatschappij geld tekort. Ik wil dus gerust langer blijven werken, maar niet aan 100 km/u en liefst ook niet een halve eeuw in dezelfde job.
Werken in België is gebaseerd op 3 pijlers:
1) Hoe harder, hoe beter.
De werkdruk is hoog in België, zeer hoog. We verwachten op professioneel vlak enorm veel van elkaar. Misschien is de druk wel te hoog. We kennen in België alarmerende cijfers ivm zelfdoding en langdurige ziektes. Een aantal mensen kan die druk aan, meestal gedurende een deel van hun loopbaan. Als maatschappij moeten we een keuze maken. Persen we fysiek en mentaal gezonde mensen gedurende een gedeelte van hun loopbaan uit als citroenen? Of herverdelen wij het werk zodat een zo groot mogelijk aantal mensen zo lang mogelijk zijn steentje kan bijdragen.
2) Amada (Alle Macht aan allerjongsten) (*)
De jeugd is nog fris, heeft een betere opleiding, heeft vernieuwende ideeën en een grote werkkracht. Misschien wel, maar de meest performante organisaties waar ik de afgelopen 30 jaar in meedraaide, waren organisaties waarin mensen complementair zijn. Jong en oud, man en vrouw, hoogopgeleid en boerenverstand vullen elkaar aan en versterken elkaar. Inzetten op enkel maar de jeugd, beknot een heel aantal kansen.
3) De kortste weg tussen 2 punten is een rechte lijn.
Ik heb enorm veel respect voor mensen die hun hele carrière hetzelfde werk doen, van de eerste aanstelling tot aan het pensioen, maar ik kan dat niet. Ik ben niet in staat om 40 jaar lang dezelfde job gemotiveerd te blijven uitoefenen. Ik heb af en toe nood aan een nieuwe uitdaging. En ik ben niet de enige.
Ik zei in mijn inleiding dat ik mijn job – les geven – graag doe, en ik meen dat.
Alleen, ik kan niet garanderen dat ik mijn job binnen 10 jaar nog steeds graag doe. Sterker nog: ik vrees een beetje voor de generatie van 2032. Die zullen misschien geen kennis meer maken met mijn nu nog onuitputtelijk geduld en positivisme.
Om dit voor te zijn, solliciteerde ik de afgelopen jaren in andere sectoren. Kwestie van tijdens het laatste kwart van mijn carrière nog aan een nieuwe uitdaging te beginnen. Ik zal je niet vermoeien met de bonte verzameling aan matig beargumenteerde afwijzingen die ik mocht ontvangen. Wel wil ik het hebben over een aantal grote lijnen.
Ik vind het verbazingwekkend hoeveel HR-verantwoordelijken overmatig veel aandacht besteden aan mijn geboortecertificaat (ik geef toe, dat werd diep in de vorige eeuw opgesteld) en mijn diploma (jaja, dat behaalde ik ook diep in de vorige eeuw). In het onderwijs hebben we de mond vol van zij-instromers, maar in enkele andere sectoren telt werkervaring blijkbaar een pak minder.
Een andere vaststelling: in bijna iedere functieomschrijving komt de term ‘out-of-the-box-denken‘ voor. Ben ik dan te veeleisend, wanneer ik dat out-of-the-box-denken dan ook van de curricula lezende HR-verantwoordelijke verwacht?
De laatste afwijzing die ik ontving was de spreekwoordelijke druppel, en de directe oorzaak van deze blog. Ik kreeg te horen dat de organisatie niet voor mij koos, omdat ze opteerde voor iemand met groeipotentieel. Wel, 50-plussers hebben ook nog groeipotentieel. En dan heb ik het niet alleen over buikomtrek en prostaat. 50-plussers zijn nog niet versleten. Geef een 50-plusser de gepaste uitdaging en velen zullen versteld staan van dat groeipotentieel.
Deze blog is niet bedoeld om zielig te doen.
Ik ben me er perfect van bewust hoeveel mensen dagelijkse verplicht dezelfde sollicitatieweg afleggen, omdat ze werkloos zijn of een tijdelijk contract hebben, omdat ze onderbetaald zijn, of omdat ze hun werk niet graag doen.
Ik heb de luxe te kunnen kiezen. Ik ben een gelukkig man, ook op professioneel vlak. Ik doe mijn job graag, ik krijg waardering. Ik word er goed voor betaald en ik werk vlak naast de deur.
Maar voor ons pensioenstelsel, voor mij, en voor mijn leerlingen in 2032 is het beter dat we werk in onze samenleving soepeler organiseren.
(*) Mijn excuses voor deze woordspeling die enkel de alleroudsten begrijpen:-)