Close up van het boek Filosofie van de Kroeg

Filosofie van de kroeg – Hans Schnitlzer

Jan op café met een goed boekNa het lezen van Morele Ambitie van Rutger Bregman had ik ongelooflijk nood een het lezen van een boek dat minder ambitieus is. Een boek dat ook handvatten aanreikt over hoe jij en ik kunnen samen leven, maar meer bij de grond, met kleinschaliger tips, haalbaarder, minder ambitieus. Een boek geschreven door een man met ‘ …tact, een vergeten deugd die het verdient om afgestoft te worden… ‘.

Dankzij die tact, ontwikkeld tijdens jarenlang cafébezoek, slaagt Hans Schnitzler daar met Filosofie van de kroeg uitstekend in. De titel is misleidend (al kan dat even goed aan mij liggen). Het woord ‘kroeg‘ is niet het belangrijkste woord in de titel. Dat is wel degelijk het woord ‘filosofie‘. Dit boek is een kort (156 bladzijden) filosofisch essay. De centrale vraag is: “hoe verhouden wij ons als mensen tot elkaar, in een tijd waarin we enerzijds – deels door sociale media – meer op elkaars lip zitten, en anderzijds verder van elkaar afstaan, door de verkilling en verharding van de maatschappij?”

De kroeg kwam eigenlijk bij toeval als metafoor het verhaal binnengeslopen, toen de schrijver deze vraag met een collega besprak op het terras van … jawel … een kroeg.

Dit boek wil onderzoeken welke voorwaarden we moeten scheppen om weer op een leefbaarder manier met elkaar om te gaan. Voor Schnitzler is ‘ … de sociale microcosmos van het kleinschalige café daarvoor de ideale speeltuin.’

Het café is een soort tussenruimte tussen de openbare ruimte en onze privéruimte thuis, en het is een ademruimte waar de ernst van onze dagelijkse beslommeringen in sluimerstand gaat. We zijn er niet zoals we thuis zijn, maar we spelen ook niet de rol die we allemaal wel spelen in de openbare ruimte, op het werk of in de vereniging. We komen mensen tegen die we misschien vaag kennen en knopen al dan niet een gesprek aan. Wat bespreken we wel? En wat niet? We zoeken naar de gepaste afstand. En we hanteren een centraal begrip uit dit boek: vriendelijkheid. We benaderen elkaar op een vriendelijke manier en luisteren welwillend, onder andere omdat we de ongeschreven wetten van de kroeg kennen en – al dan niet intuïtief – weten wat we wel en niet vertellen.

Jan met hetzelfde goede boek in de kroegEen tweede element is dat rangen en standen wegvallen. Iedereen is gelijk in een kroeg, welk werk je een half uur geleden ook deed, met welk vervoermiddel je ook naar de kroeg kwam. Ieder kroeggesprek is een gesprek tussen gelijken.

Een derde element: what happens in de kroeg, stays in de kroeg. Mensen moeten daar niet perfect zijn en kunnen al eens uit hun rol vallen, al zijn er ook in een kroeg grenzen. Iemand die te ver gaat, of te veel drinkt, staat vaak verrassend snel buiten.

En zo komen we bij de consumpties. Natuurlijk helpt een pint of een glas jenever om barrières te beslechten en een gesprek op gang te brengen, maar de gevaren van alcoholmisbruik schuift Schnitzler niet onder de mat.

Een laatste verzachtend element aan de toog is humor. In een café vind je niet altijd de meest verfijnde of uitbundige humor, maar de humor is voor een caféganger wat de nar is voor een koning. Een manier om zwaarte weg te nemen en perspectief terug te vinden.

 

Ik zou deze bespreking graag beëindigen met een citaat uit het boek. Een citaat van de beroemde Noorse fysicus G. H. Hansen, de man die de bacterie ontdekte die verantwoordelijk is voor lepra.

‘ … En hoewel het gepast en geboden blijft attent te zijn op ontsporingen,
is het niet minder gepast en nog meer geboden
de positieve sociale functie van deze eeuwige kroeg
te herkennen en te ondersteunen,
want de leefbaarheid van een samenleving
is afleesbaar in de kwaliteit van haar kroegen … ‘



Wil je op de hoogte blijven van mijn plannen voor morgen of overmorgen? Of misschien zelfs die van vandaag? Schrijf je in op mijn Nasbrief.