De Slag – Arturo Barea

Wil je weten hoe de mensen in Charkov, Marioepol of andere Oekraïense steden zich vandaag voelen onder de aanhoudende bombardementen, dan is ‘De Slag‘ van Arturo Barea een aanrader. Uit een andere tijd en een andere plek. Maar zijn beschrijving van Madrid tijdens de Spaanse burgeroorlog laat absoluut niets aan de verbeelding over.

Arturo Barea is niet direct een naam die belletjes doet rinkelen in ons taalgebied. De Slag, een boek uit 1946 werd slechts in 2020 vertaald. Onterecht. Het is een absoluut meesterwerk. De Slag is het 3e deel van een autobiografische trilogie, waarvan de eerste twee delen nog op een vertaling wachten. In het eerste deel – De smidse – beschrijft de auteur zijn jeugd en het leven van de arme spanjaard in het begin van de 20e eeuw. In het tweede deel – Intermezzo in Marokko – verhaalt hij over zijn periode in het leger. Een periode waarin hij deelnam een een volstrekt nutteloze koloniale oorlog in Marokko, waar hij onder andere de jonge generaal Francisco Franco leert kennen.

Het derde en laatste deel – De slag – is perfect te lezen zonder voorkennis uit de eerste delen. Het boek begint op het moment dat de hoofdfiguur (Barea zelf – het is ten slotte een autobiografie) een huis koopt in het landelijke dorpje Novés, waar hij zich vestigt met vrouw en kinderen. Deze intro stelt hem in staat om op ingrijpende manier het dagelijkse leven te schetsen op het arme platteland, in de periode vlak voor de burgeroorlog, en om zijn persoonlijke leven te schetsen: een huwelijk met een vrouw die op zijn zenuwen werkt en een vriendin waarop hij uitgekeken is. Kortom. Alle elementen zijn aanwezig om je een boek lang te ergeren aan een aanstellerig hoofdpersonage.

En dan breekt de burgeroorlog uit. Een gedeelte van het leger, onder leiding van generaal Franco en enkel accolieten, probeert een staatsgreep te plegen. Binnen de kortste keren staat dit gedeelte van het leger aan de poorten van Madrid en probeert de hoofdstad binnen te dringen. En hier merk je direct een parallel met de situatie in Oekraïne. De Madrilenen laten zich niet zomaar doen. Alhoewel de regering op 6 november 1936 naar Valencia vertrekt, in de veronderstelling dat de hoofdstad binnen de kortste keren zal vallen, duurt het tot eind 1939 voordat Franco er uiteindelijk in slaagt om daadwerkelijk de macht te grijpen.

En het is deze periode die Barea meesterlijk beschrijft. Hij is op dat moment tewerkgesteld als perscensor en werkt in de Telefónica, het hoogste gebouw van Madrid, en een ideaal doelwit voor het dagelijkse bommentapijt. Barea verhaalt op onthutsend eerlijke wijze over het dagelijkse leven in Madrid, enerzijds in de kroegen en cafés, waar elkeen probeert om een zo normaal mogelijk leven te blijven leven. Anderzijds op straat, waar mensen dagelijks vluchten voor – of slachtoffer worden van – de aanhoudende bombardementen. Daarnaast heeft hij door zijn positie zicht op alle politieke intriges en machtsspelletjes. Zowel aan de linkerzijde, waar anarchisten, socialisten en communisten er alles aan doen om vooral niet overeen te komen, als aan de rechterzijde. Hij ontleedt meedogenloos de machtsstrijd tussen leger en politiek, tussen Madrileense en Valenciaanse autoriteiten, en hij zit op de eerste rij om te zien wat de Spaanse machthebbers aan de buitenwereld willen laten weten, én wat de buitenwereld wíl weten. Barea is in zijn analyse zo eerlijk dat hij uiteindelijk in geen enkel kamp op gejuich wordt onthaald. En door zijn chronische onbekwaamheid om zijn mond te houden wordt hij uiteindelijk persona non grata. Een man die met de vrouw van zijn leven op de vlucht moet, eerst naar Frankrijk, daarna naar Engeland.

Naast het echte leven in Madrid beschrijft de auteur op even eerlijke wijze zijn dubbele innerlijke strijd. Hij voert een strijd met zichzelf om zichzelf los te weken van vrouw en vriendin, om een volwaardige relatie aan te kunnen gaan met de vrouw die hij echt als zijn gelijke beschouwt: Ilsa Kulcszar. Daarnaast wordt Barea gewoon gek. De dagelijkse coctail van bombardementen, intriges, slaapgebrek, koffie, sigaretten en cognac wordt hem te veel. Dat kan iedereen overkomen, maar weinigen schrijven daar zo openhartig over.

Daarom is dit boek een aanrader. Het beschrijft een periode uit onze recente geschiedenis, ongeveer in onze achtertuin. En het beschrijft een man met zijn innerlijke conflicten, die ook jouw en mijn innerlijke conflicten zouden kunnen zijn. En – last but not least – belangrijk voor een boek: het is gewoon geweldig goed geschreven, helder, filmisch en met een ontwapenende eerlijkheid.

Tot slot: ‘De Slag’ beschrijft een periode waarin wij: Engelsen, Fransen, Nederlanders, Belgen, … massaal zeiden: ‘Wir haben es nicht gewusst’. Franco installeerde in Spanje een dictatoriaal regime met de steun van Hitler en Mussolini, en wij lieten de gewone Spanjaarden in de steek. Die klok kunnen wij nooit terug draaien, maar hoe fijn zou het niet zijn, moesten wij de juiste lessen uit deze geschiedenis leren.



Wil je op de hoogte blijven van mijn plannen voor morgen of overmorgen? Of misschien zelfs die van vandaag? Schrijf je in op mijn Nasbrief.